Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (4,21 MB)






Editeur
J.A. Worp



Genre
non-fictie

Subgenre
non-fictie/brieven


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663

(1916)–Constantijn Huygens

Vorige Volgende

5573. D. Graswinckel2). (L.B.)

Ick ben wel een bedelaer voer onse lieven Heer en voor jouw, as t te pas komt, maer niet om je boek; dat heb ick al voor twie maenden gekoft en betaelt; evenwel een groote grammercys, met een kleintje toe voor myn wyf. Je Ledige Uyren, je Kostlyck Mall had ick gelesen, je Bibelstof, je verdere snorrepypen oock; juyst wou 't wesen, soo ick na de kerck gaen sou, sagh ick je Tryntje Kernelis. K' dee onse lieven Heer nyet te kort, maer ick sliep dien nacht nyet; had ick myn Truy van Loon3) by myn ehat, wie weet, oft al effen ofelopen sou hebben, en een qua steek is haest egaen, daer geen scheyers en bennen. Nu, dat's eevenveul, seij Mees Joosten. Habes me, virorum summe, ut semper, meritis tuis dicatissimum. Eccum et hic qualescumque quisquilias. Erit, ut forsan in Cantero videas me ilia ducentem, vel in vestibulo lapsantem canterium; eum tamen agnosces, cui nec laudis amor nec gloria cessit pulsa loco; sed enim gelidus tardante senecta sanguis hebet frigentque effoeto in corpore vires4). Lessum meum apud te excusabit pietas; ad summa se attollentibus ingeniis, in Andraea, ante annos vesticipes faventi favebis scio, qui te quibuscunque exemplis superiorem nosti. Si quid in hanc partem pecco, potius pecco, quippe amorum securus, totis animae viribus tuissimus .....5).

2)
De brief heeft geen onderteekening. - Hij is uitgegeven door Van Vloten, Dietsche Warande, VIII, 1869, blz. 492. - Den 8sten Febr. schreef Huygens een versje voor het presentexemplaar der Korenbloemen aan Graswinckel (vgl. Gedichten, VI, blz. 241).
3)
Zijne vrouw.
4)
Verg., Aen., V, vs. 394.
5)
Plaats, datum en jaartal ontbreken, maar Huygens teekende op den brief aan: R. 22 Febr. 1658.

Vorige Volgende

Over het gehele werk

over André Rivet

over Willem Boreel

over Nehemia Vegelin van Claerbergen

over Marcus Zuerius van Boxhorn

over Jacob Westerbaen

over Andreas Colvius

over Henrick Bruno

over Christiaan Huygens

over Dirck Graswinckel

over Isaac Gruterus

over Jacob van der Burgh


Over dit hoofdstuk/artikel

22 februari 1658