Briefwisseling. Deel 5: 1649-1663
(1916)–Constantijn Huygens5018. Jeremie Calandrin5). (L.B.)Ik had u al veel eerder moeten bedanken voor uwe moeite om te schrijven | |
[p. 34] | |
aan den graaf van Waldeck1); hij heeft mij aanbevolen aan zijn drossaard en aan de raadsleden hier, die heel vriendelijk voor mij zijn. Verleden zomer heb ik den heer Pollotti2) gesproken, die in het gevolg van de Prinses Douairière hier was. ‘Aiant receu lettres de Geneve de Mons. Calandrin3), il y en eust encor une de sa femme, ma niepce4), pour son frere, mon nepveu - ce sont deux enfans du premier mariage de ma soeur aveq M.r le D.r Scipio Gentili5) - et me doutant que peult estre manquera [une] lettre de Monsieur vostre filz6), je suis si osé de vous envoier l'enclose de Mad.le Calandrin, vous priant d'excuser ma liberte’. Mijn neef vindt het zeker prettig, een zoon van u bij zich te zien. De Cullenburg, addi 6 de Janvier 1650. Mijne zuster laat u groeten. |
|