Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1807
(1807)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijSchilderkundige beschouwing van het panorama, voorstellende de stad Napels, geschilderd door den heer Prevost.(Medegedeeld door a. fokke, Simonsz.)
Nooit te vooren heeft de Schilderkunst, op eene volkomener wijze, een algemeener nut kunnen bereiken, dan sedert de Panoramische Tafereelen derzelver beschouwers tot in de verst afgelegene oorden, op de gemakkelijkste en onkostbaarste wijze, kunnen overbrengen, en het beschouwend oog en opmerkend oordeel op de wonderen van Natuur en Kunst, welke door geheel Europa verspreid zijn, doen vestigen. Door haar behulp zijn duizenden, die nooit in de gelegenheid waren om hunnen leerlust en roemwaardige nieuwsgierigheid door buitenlandsche Reizen te voldoen, te midden van het leevendig en bevallig Parijs, het door oudheid en grootsche gedenkstukken eerwaardig Rome, het op rijkdom en zeemagt trotsche Londen, en het wonderbaarlijk, door vlijt en kunst, (in vergelijking dier aloude Steden) bijna in één oogenblik daargestelde Amsterdam, gevoerd geweest, en daardoor in staat gesteld, om van de juiste ligging, gebouwen, omtrek, grootte, magt en aanzien dier waereldberoemde Steden een veel juister denkbeeld te kunnen vormen, dan eenige andere afbeelding, platte grond, of bijzondere gezichten, hun ooit te vooren daarvan hadden kunnen verschaffen; waardoor de kennis der Staatkundige Aardrijkskunde, wat het voorkomen en aanzien der voornaamste Hoofdsteden betreft, op de volkomenste wijze algemeen gemaakt wordt. Echter, hoezeer dit alles, door de Panoramische voorstelling van, op de plaatsen zelven, naauwkeurig afgetekende gezichten, bewerkt kunne worden, zo dat men den | |
[pagina 357]
| |
nieuwsgierigen verscheidene Steden en oorden, op eene zeer gemakkelijke wijze, kan doen beschouwen, is het alleen voor het uitmuntend kunstpenseel van den Heere prevost bewaard gebleeven, om die beschouwing van de nagebootste Natuur bijna tot den hoogstmogelijken trap van waarheid te verheffen, en de verbeelding tot in zo verre te begoogchelen, dat de beschouwer eindelijk het bemaalde doek, dat hem overal omringt, voor huizen, water, lucht en aarde begint te houden, en zich in de Steden zelven, welke de Kunst hem voorstelt, meent te bevinden. Dit ongemeen vermogen, van schilderkundige nabootfing der waarheid in de Natuur, had plaats in alle de Tafereelen, welke deze, in dit vak van Schilderkunst, tot heden toe, voortreffelijkste Kunstenaar, voor het oog van het Publiek heeft opgehangen, en wordt ook thands weder met veel recht bewonderd in het Panoramisch Tafereel der zo oude, als, uit hoofde van derzelver ligging en merkwaardige natuur- en kunst-wonderen, alom beroemde Stad napels. Niet allen, echter, die het uitwerksel der Kunst met goedkeurende toestemming en streelend genoegen beschouwen, zijn in de gelegenheid geweest om dien trap van kunstkennis te bereiken, welke 'er vereischt wordt, om de begoogchelende Tafereelen van eenen prevost behoorlijk in alle derzelver verdiensten te bewonderen. Het mingeoefend gezicht vordert, hier en elders, eene aanwijzing, waardoor het in des Schilders denkbeeld kunne indringen, en zijne keuze van behandeling naar derzelver waarde kunne schatten. Om, derhalven, deze wijze van schilderkundige beschouwing voor elk meer gemakkelijk te maaken, hebben wij telkens elk Panorama, dat de Kunst ons sedert eenige jaaren heeft aangeboden, met het oog eens Schilders beschouwd, en wat ons in hetzelve, alleen met betrekking tot de Schilderkunst, opmerkenswaardig voorkwam, aangestipt, ten einde den beschouwer der Panoramische kunstwerken een dubbel vermaak te verschaffen, door, daar hem in de uitvoerige Topographische en Historische BeschrijvingGa naar voetnoot(*) het belangrijke en merkwaardige der voor- | |
[pagina 358]
| |
werpen geschied- en oudheidkundig wordt verklaard, ook de schoonheid, waarheid en verheven voorstelling der Natuur, voor zo verre die in deze voorwerpen enkel een gewrocht der Kunst is, op grond van reden te doen opmerken. Deze ons altijd aangenaam gevallen zijnde werkzaamheid herhaalen wij nog met zo veel te meer ijver, bij het Tafereel van Napels, dat ons thans ter beschouwinge voorgesteld wordt, als dezé bijzonder schilderagtig gelegene, en om derzelver oudheid en de haar omringende natuurwonderen beroemde Stad, reeds van ouds geheel aan Dicht- en Schilderkundige Beschrijvingen gewijd is geweest. De Kunst heeft dan, in de eerste plaats, bij de keuze van dit voorwerp derzelver verheven smaak gevolgd; daar eene zo welgebouwde Stad, die aan de eene zijde door hooge gebergten omringd en aan de andere zijde door de zee bespoeld wordt, den beschouwer eene geduurige afwisseling van niets met elkander gemeen hebbende, en echter allen tot een schoon en treffend geheel zamenvloeijende partijen, voor den geest brengt. Uit deze mengeling van elk op zich zelf, met eene eigene waarde van kunstuitdrukking, op den aanschouwer werkende bijzonderheden, ontstaat een zodanig schilderagtig contrast der hoofddeelen, dat het geheel als door de Natuur zelve voor de nabootsing der Kunst schijnt bestemd te zijn: welke waarheid den Heer prevost, bij het zien dezer schoonheden, voorzeeker getroffen, en hem ook aangespoord zal hebben, om deze zo belangrijke Stad niet aan zijn kunstpenseel te onthouden. Bij deze kunstvoordeelen, welke zo wel de ligging als bouwwijze der Stad zelve den Kunstenaar opleveren, heeft hier deszelfs doordenkend en vindingrijk vernuft nog eene toevallige natuurschoonheid bijgevoegd; door de Stad te doen beschouwen als door eene hooge zon verlicht, welke aan de meestal vlakke daken het voordeel bijzet van, tegen de te lood staande muuren, hier en daar door schaduwen (als zijn tinten en reflexiën) min en meer sterk uit te komen, en hierdoor de straaten, kaaijen, markten enz. voordeelig te doen onderscheiden; waardoor een groote partij licht aan het gaatsche Tafereel medegedeeld is. Naauwkeurigheid, in de getrouwe nabootsing der | |
[pagina 359]
| |
voorwerpen, blijkt aan den vasten en niet twijffelagtigen omtrek derzelven, wier bijzonder eigene, en in alle andere oorden vreemde hoedanigheid, ons op de waarheid der nabootsing volkomen kan doen betrouwen. Wij zullen, derhalven, als zijnde nooit ter plaatse zelve geweest, ons in dezen met dat kenmerk van juistheid vergenoegen; alleen nog opmerkende, dat de Kunstenaar, in dit waarlijk geringste gedeelte zijner kunst, nog zo veel te minder te mistrouwen is, daar hij zijne naauwkeurigheid, in het waarneemen der voorwerpen, ons in zijn Panorama der Stad Amsterdam, welker gelegenheid onze Stadgenooten volkomen, en den meesten onzer Landgenooten genoegzaam, bekend is, op de overtuigendste wijze heeft doen blijken: behalven dat het betoog der overeenkomst van dit Tafereel met het oirsprongkelijk Tafereel, dat de Natuur den Schilder heeft aangeboden, buiten ons bestek ligt, 't welk zich alleen bepaalt tot het aanwijzen der schilderkundige schoonheden, welke dit kunstgewrocht, ook al ware 'er geen Napels in de Natuur voorhanden, echter bewonderenswaardig zouden doen zijn. Om echter alle de schoonheden der Kunst, welke zich rondsom in dit groot Tafereel het opmerkend oog aanbieden, naar waarde, en met de behoorlijke naauwkeurigheid, te beschrijven, daartoe zoude een geheel boekdeel vereischt worden; hetwelk nogthands voor den oordeelkundigen Kunstbeschouwer veele overtollige, en voor den onkundigen veele onverstaanbaare aantekeningen zoude behelzen, en welligt voor beiden zo langwijlig als lastig zoude zijn. Men verschoone ons, derhalven, van zulk een' moeijelijken en tevens vruchtloozen arbeid, en houde het ons ten goede, dat wij liefst verkoozen hebben, alleen op eenige weinige voornaame deelen van dit groot kunstgewrocht, de aandacht onzer Leezeren meer bijzonder te bepaalen. Deze bij uitstek schoon en kunstrijk behandelde partijen treffen aan den zeekant inzonderheid ons oog, alwaar de Kunst in het kabbelend water de Natuur derwijze heeft nagebootst, dat wij het, na langduurig 'er op te staaren, eindelijk wezenlijk meenen te zien vloeijen en tegen de kust met schuimende golfjens breeken. De Gezichteinder, of horizon, ter linker zijde des Tafereels door de straalen der zonne verlicht, komt glansrijk tegen de deinzende lucht uit; en in de verst- | |
[pagina 360]
| |
afgelegene schepen, zo wel als in die, welke in de haven en op de reede liggen, wordt men verrukt over de meerdere en mindere toonen, of afneeming der tusschenlucht, en waarheid van kleur, welke, op de verschillende afstanden, met alle kunstgevoel is waargenomen. De somtijds verschrikkelijke, echter in het voorgestelde oogenblik bevallige, Vesuvius, en het omliggende schilderagtig gebergte, doen zich met alle kunstwaarheid op; de Vuurbaak, Haven en alle de groote Gebouwen en Muuren, welke tot voorgrond dienen, zijn vol kunstgevoel van licht en bruin, natuurlijk, krachtig en gemakkelijk geschilderd. Eindelijk de stoffagie, hoewel uit den aart der ligging en afstand kleiner dan wel in de voorige Panoramas, verliest echter niets van het eigenaartige en plaatselijk gebruikelijke der inwooneren, en levert door de talrijkheid, zo wel als door de afwisselende groepen van personagiën, rijdtuigen enz. den beschouwer een aangenaam en treffend genoegen op. Hiermede zouden wij van de beschrijving van dit schilderkunstig voorwerp kunnen afstappen, ware het niet dat de onzeekerheid, waarin de meeste beschouwers, die in Napels niet bekend zijn, verkeeren, omtrend zekere kronkelende trekken, welke zich op sommige plaatsen van het Tafereel, maar voornaamlijk bij dat gedeelte opdoen, waar de ruïne en oude metzelwerken der voormalig aldaar gebouwde Bastions den langen mast, waarop, bij sommige gelegenheden, de vlag opgeheessen wordt, ten voetstuk verstrekken, eenige opheldering vorderde. Deze trekken en kronkelingen worden aldaar, en overal waar zij voorkomen, veroorzaakt door den nog overgebleven geborsten steenen vloer van het Bastion, dat aldaar pleeg te staan, die van zo eene aanmerkelijke hoogte, als waarop de beschouwer ondersteld moet worden geplaatst te zijn, zich aldus voor het gezicht opdoet. Deze opheldering, welke wij uit den mond van ooggetuigen, die deze Stad menigmaalen in persoon bezocht hebben, ontleenden, meenden wij den aandachtigen en alles naauwkeurig opmerkenden, doch met de plaatselijke omstandigheden min bekenden beschouwer, niet te moeten onthouden; te meer, omdat dezelve almede een blijk oplevert van de getrouwheid, waarmede de Schilder de geringste, en zelfs min bevallige kleinigheden, in zijn Tafereel heeft waargenomen. | |
[pagina 361]
| |
Met moeite wederhouden wij ons, ten einde ons oogmerk en bestek niet tevens te overschrijden, van hier, gelijk het anders wel verdiende, gewag te maaken van dat bijzonder, en van de aandoeningen der Kunstschoonheid geheel verschillend, echter niet min treffend en verheven gevoel, dat bij sommige, in de Geschied-, Oudheid- en Natuurkunde geoefende, beschouwers ontstaat, zo dra zij zich, door de Kunst begoogcheld, op dezelfde plaats meenen te bevinden, welke reeds, in de vroegste eeuwen der bekende Geschiedenis, door de aloudste Grieksche Volken werd bewoond: eene plaats, waar men den zo algemeen bekenden en de nieuwsgierigheid van alle reizigers opwekkenden Vesuvius regt voor zich liggen ziet; waar men het Eiland Caprea, vermaard door de laatste levensuuren van den wellustigen Grijsaart tiberius, benevens de wonderbaarlijke overblijfselen der grijze oudheid, de bedolven Steden Herculanum, Pompeji enz., waaruit zo veele schatten der aloudheid opgedolven zijn, met eigen oogen beschouwen kan, alsmede het groote Paleis te Portici, hetwelk de meeste dier Gedenkstukken der lang van de aarde verdweenen Volken in zich bevat; waar men den zonderlingen Pausilippus, en op denzelven de vreedzaame Begraafplaats, waarin het stof van den éénigen virgilius rust, met kunstgevoel betrachten kan; waar het beruchte Hondenhol en de rookende grond van Solfatara zich aan het nieuwsgierig oog opdoen; in één woord, waar men al datgene tevens kan overzien, wat ons, door de berichten der Reizigers, als het aanmerkelijkste van geheel Italien wordt voorgesteld. - Wij besluiten dus deze onze, alleen schilderkundige, beschrijving, met den wensch, dat de Kunst, door middel van dit door haar uitgevonden zo onkostbaar als gemakkelijk reistuig, ons al verder in de gelegenheid stellen zal, om ook de overige merkwaardige Hoofdsteden van Europa, met zo veel waarheid en treffende schoonheid, voor den opmerkzaamen geest te brengen. |
|