Streven. Vlaamse editie. Jaargang 50
(1982-1983)– [tijdschrift] Streven. Vlaamse editie– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 422]
| |
Islam in de Sovjetunie
| |
[pagina 423]
| |
geregistreerde moskeeënGa naar voetnoot1, minder dan 2.000 officiële molla's, geen eigen scholen, twee medressahs en een pers die zes zeer beperkte uitgaven van de koran heeft gedrukt en verder een kwartaalschrift uitgeeft, Muslims of the Soviet East, in de eerste plaats bedoeld voor propaganda in het buitenland. In de tsaristische tijd maakten ongeveer 20.000 moslims jaarlijks hun verplichte pelgrimstocht naar Mekka, waarvoor speciale treinen ingelegd werden van Tasjkent naar Odessa. Nu wordt dat alleen nog een select aantal toegestaan en de gewone man moet zich tevreden stellen met vervangende pelgrimages naar plaatselijke schrijnen - waar ze in groten getale naartoe trekken. Gebruiken die een integrerend deel uitmaken van het moslim-leven en die onder de tsaar getolereerd werden, werden aangevallen en ondermijnd, soms door wetten, zoals in 1927 toen alle moslim-vrouwen het bevel kregen hun sluier af te leggenGa naar voetnoot2, en voortdurend door tendentieuze en beledigende aanvallen in de pers en een vloed van atheïstische propaganda, lezingen en publikaties. Ondanks dit alles is de islam in de Sovjetunie nog steeds de grootste religieuze gemeenschap, met een zo hoog praktizeringspercentage. Hoe is dat te verklaren? Hoofdzakelijk omdat de moslims hun tradities en riten weten te bewaren binnen een gemeenschap die nauwelijks beroerd wordt door seculariserende tendenties, een gemeenschap waarbinnen een parallelle onofficiële islam kan bloeien naast het officiële, door de staat gesteunde moslim-establishment. Dit gebeurt in sommige gevallen via tariqas (geheime genootschappen), maar ook heel openlijk. Om te zien hoe dit mogelijk is, moeten we de islam bekijken in historisch perspectief en de verschillende stadia ervan nagaan onder tsaristisch en communistisch regime. | |
HistorischTot aan de 19e eeuw, de tijd van de tsaristische koloniale expansie, waren de belangrijkste moslim-groepen de Basjkiers en Tataren van de Beneden- | |
[pagina 424]
| |
Volga. Reeds in de 16e eeuw waren ze veroverd; tegen het einde van de 19e eeuw waren ze relatief verwesterd (de meeste vrouwen droegen b.v. geen sluier meer). Sommigen behoorden tot de progressieve, reformistische liberale Jadid-beweging. Zij waren minstens even geletterd als de bevolking van het geïndustrialiseerde Westerse Europa. Tegen die tijd hadden de Russische veroveringen veel primitievere, geïsoleerde en conservatieve moslim-bevolkingen van Centraal-Azië, Kazakstan en de Kaukasus binnen de grenzen gehaald. Zij vormen nu 75% van de moslims in de USSR. Zelfs na de revolutie konden de moslims hun eigen leven leiden. Pas in de late jaren 20 begon de Partij zich met hen te bemoeien. Aanvankelijk was de houding van de Partij dubbelzinnig geweest. Moslims werden beschouwd als een verdrukt volk. Een aantal Jadids werden communist en brachten zelfs hun eigen onderscheiden ideologie in. Toen ze er echter begonnen aan te denken semi-onafhankelijke moslim-republieken te stichten binnen de USSR en een revolutionaire pan-islamitische beweging te propageren over de arbitraire grenzen heen die hen scheidden van hun verwanten en mede-moslims in het Midden-Oosten, ging het Sovjet-establishment, zodra het de globale situatie redelijk onder controle had, ertoe over de moslim-leiders te liquideren. Dat leidde in de late jaren 20 en de jaren 30 tot een brutaal offensief tegen de islam. Het was de periode van de collectivisering én van de radicale strijd tegen alle godsdiensten. Al hun gerechtshoven en scholen en bijna alle moskeeën werden gesloten. De weerstand tegen de collectivisering was enorm en werd ten koste van enorm veel mensenlevens opgedrongen; de onder normale omstandigheden zeer vruchtbare Kozakken, hoofdzakelijk nomaden, waren in 1939 kleiner in aantal dan in 1926. Opstanden werden wreed gesmoord, en het duurde tot het einde van de jaren 30 om een goed georganiseerde guerrilla plat te krijgen. Toch leed de islam onder deze repressie niet zo zwaar en op zo'n traumatische wijze als de orthodoxe kerk, waartoe de meerderheid van de Russische bevolking behoort. Reeds voor de revolutie had de orthodoxe kerk, gedeeltelijk ten gevolge van haar onderwerping aan de staatscontrole en de alom verspreide corruptie, haar greep verloren op een samenleving die steeds meer verstedelijkt en geseculariseerd werd. Sinds de 18e eeuw neigden de intelligentsia en de bovenlaag van de bevolking naar rationalisme. Maar deze eroderende krachten kregen nauwelijks vat op de moslimgebieden. Zelfs de Jadids, hoe radicaal ze ook waren, bleven trouw aan hun geloof in Allah. Toen de aanval op de islam begon, hadden de orthodoxen al tien jaren van de meest brutale vervolging achter de rug, die duizenden martelaars had gevergd. De moslims hadden, overal waar ze | |
[pagina 425]
| |
weerstand boden, veel geleden in de jaren 30, maar dat was in het leven van mensen met sterke orale tradities en veerkrachtige sociale structuren, een relatief korte periode. Bovendien waren de Sovjet-moslims beter dan andere religieuze gemeenschappen uitgerust om ondergronds te gaanGa naar voetnoot3. Toen de moskeeën gesloten werden, konden ze terugvallen op de tariqas, de aloude, prachtig georganiseerde geheime Soefi-genootschappen waarvan de islam in de Sovjetunie er nog talloze kent en waarmee de regering tot op de dag van vandaag geen raad weet. Zelfs toen op het einde van de jaren 30 de situatie voor de moslims een absoluut dieptepunt bereikte, bleek de islam zo sterk dat in sommige gebieden zoals Kirgizië en Tadzjikistan in Centraal-Azië de regering niet bij machte bleek de moskeeën te doen sluiten. Honderden bleven er open. De Duitse inval in 1941 bracht een welkome onderbreking van de religieuze vervolging. Kort na de invasie riepen Abdurrahman Rasulyaev, de Mufti van Ufa, samen met Sergei, het waarnemend hoofd van de orthodoxe kerk, hun respectieve volgelingen op te bidden voor de overwinning van het Rode Leger. Stalin besefte dat hij de steun nodig had van alle geledingen van de bevolking. In ruil daarvoor kregen ze belangrijke toegevingen, o.m. vrijheid van eredienst, een minimum aan religieus leven en een officieel administratief kader. De oorlog bracht evenwel lijden, deportatie en een enorm verlies aan mensenlevens mee voor die moslim-groepen die, zoals vele Russen, met de Duitsers hadden gecollaboreerd of van collaboratie verdacht werden, of toevallig in strategisch kwetsbare gebieden woonden. De enige moslims die als gevolg daarvan zich bij de algemene Beweging voor de Mensenrechten hebben aangesloten of ermee samengewerkt, zijn twee groepen die om strategische redenen na de oorlog niet naar hun streek mochten terugkeren en streng werden gestraft wanneer ze dat toch deden: de vitale Krim-Tataren en de kleine gemeenschap van de Meskhetische Turken. Na de oorlog nam de godsdienstvervolging een tijd lang af. In 1943-44 waren vier Geestelijke Directoraten opgericht om de moslim-gebieden te beherenGa naar voetnoot4; zij bestuurden de door de staat geregistreerde moskeeën, betaalden de geregistreerde molla's, beheerden de twee opnieuw geopende me- | |
[pagina 426]
| |
dressahs en publiceerden de literatuur die door de regering werd toegelaten. Zoals alle religieuze verenigingen in de USSR stonden ze evenwel onder de controle van de alomtegenwoordige Raad voor Religieuze Zaken, een atheïstisch orgaan, dat streng de hand houdt aan hun activiteiten en het laatste woord heeft in alle kerkelijke of religieuze benoemingen. In deze periode werden tussen 1.700 en 7.000 moskeeën heropendGa naar voetnoot5, veel meer dan er vandaag de dag open zijn. Tussen 1959 en 1964, onder Chroestjev, kwam er een hernieuwde aanval op alle vormen van religieus leven. Meer dan de helft van de orthodoxe kerken werden gesloten en van de moskeeën bleven er slechts 'n 300 open. Landelijke gebieden hadden hieronder het meest te lijden. Sedertdien is er weer een zekere ontspanning ingetreden. Aan de ene kant wordt de officieel erkende godsdienstige groeperingen een minimum aan faciliteiten toegestaan; aan de andere kant verhevigde de vervolging van gelovigen die liever buiten de officiële instituten optreden. Ook ten gevolge van de buitenlandse politiek verbeterde de situatie voor de moslims. In de hele naoorlogse periode was een van de belangrijkste taken van de Directoraten de promotie van de Sovjet buitenlandse politiek op internationale religieuze of ‘vredes’-conferenties. De leiders van de Directoraten komen uit het puik van de medressah-studenten. Sommigen van hen, zoals hun belangrijkste zegsman Zia-al-Din Babakhanov, zijn doorgewinterde politici die steeds de loyaliteit van de moslims t.o.v. het regime beklemtoond hebben. De wederopbloei van de islam in de wereldpolitiek en het feit dat het Sovjet-beleid op het ogenblik zoveel belang hecht aan zijn relaties met de moslimstaten, hebben de moslimleiders meer gewicht gegeven; ze kregen het o.m. gedaan dat er ongeveer 200 moskeeën opnieuw geopend of gerestaureerd werden (hoe dan ook een mooie façade voor de buitenlandse moslim-gasten). Naar buiten toe blijft hun houding t.o.v. het regime er een van berusting. De moslim-leiding lijkt zelfs de meest gewillige te zijn van alle religieuze administraties in de USSR. Ze zegt precies wat van haar gevraagd wordt, beklaagt zich nooit over de belachelijk geringe faciliteiten die officieel toegestaan zijn voor de godsdienstpraktijk van een steeds toenemend aantal moslims. Ook onder de lagere geestelijkheid is er bij de moslims nooit één geweest als b.v. Gleb Yakunin, de orthodoxe priester die op het ogenblik een straf van tien jaar uitzit. | |
[pagina 427]
| |
Zoals we zullen zien, zijn er voor deze ogenschijnlijke volgzaamheid goede redenen. Bovendien, dank zij het principe van de taqiya, dat een moslim toestaat zijn geloof te verbergen of zelfs te verloochenen in geval van vervolging, hebben de leiders van de Directoraten niet zo veel last van een slecht geweten als vele leiders van de officiële christelijke kerken en hebben zij veel minder af te rekenen met verwijten van de gewone gelovigen. | |
Weerstand tegen atheïsme en secularisatieEerder hebben we al gezegd dat de islam, als godsdienst en als manier van leven, blijkbaar beter bestand was tegen de druk van atheïsme en secularisatie dan om het even welke andere grotere godsdienstige groepering. Een belangrijke factor daarbij is dat zelfs heden ten dage de meeste moslims nog altijd op het platteland wonen. Er is nooit sprake geweest van een grote trek naar steden en industriële centra, die hoofdzakelijk bewoond zijn door Slaven en ex-gedeporteerden; evenmin trokken zij naar gebieden buiten de traditionele moslim-‘thuislanden’ om werk te zoeken of hogere lonen. Moslims schijnen te willen blijven waar ze zijn, doen weinig pogingen om zich te integreren met ‘ongelovige’ immigranten, en blijven wat het gebruik van de Russische taal betreft de meest povere figuur slaan van de hele USSR. Binnen de nationale moslim-groepen blijven de traditionele gemeenschapsstructuren bewaard en wordt de stabiliteit van het familieleven beschermd op een manier die uitzonderlijk is voor de USSR met zijn ontstellend hoge percentages aan alcoholisme, abortus en gebroken gezinnen. De behoudsgezinde sociale druk is zelfs zo groot dat het, ironisch genoeg, voor een individu moeilijker is atheïst te zijn dan moslim! Een onderzoek wees zelfs uit dat 40% van de praktizerende moslims in dat bepaalde gebied ongelovig waren en zich slechts aanpasten aan de sociale druk van de gemeenschap. De meeste mensen van moslim-afkomst besnijden hun zoons, sluiten een godsdienstig huwelijk, vieren de traditionele feesten, geven aalmoezen voor de moskeeën en molla's, hebben grotere gezinnen dan het Sovjet-gemiddelde en worden begraven op kerkhoven voorbehouden aan moslims. Wat ze echt geloven doet daarbij niet ter zake. Dit verklaart voor een deel het hoge percentage praktizerende moslims. De islam is een manier van leven evengoed als een godsdienst, en dat is de reden waarom, als de huidige demografische tendens aanhoudt, de islam uiteindelijk de orthodoxe godsdienst zou kunnen gaan vervangen als belangrijkste religie in de USSR. | |
[pagina 428]
| |
Een andere verklaring voor het hoge percentage praktizerende moslims is het bestaan van een wijdverspreide ‘parallelle’ islam, die aan de meeste religieuze behoeften, behalve die aan literatuur, kan voldoenGa naar voetnoot6. Aan de ene kant werkt die parallelle islam ondergronds. De tariqas hebben de moslims altijd in staat gesteld hun godsdienst in het geheim te beoefenen wanneer en waar dat nodig is. De mensen horen er ook graag bij: meer dan de helft van de Chechen-Ingush bekennen zich ertoe. Hun complexe en exotische ceremonies die tot trance kunnen leiden en een soort moslim-equivalent vormen van de charismatische beweging, bieden de mensen de emotionele uitlaatklep die ze in de saaie, puriteinse en conformistische sfeer van de Sovjet-maatschappij hoognodig hebben. In de geborgenheid van de tariqas kunnen zij de idee van de Jihad (de heilige oorlog) koesteren en uitdrukking geven aan hun fanatiek anti-Russische gevoelens. Uit een recent artikel in de Sovietskaya Kirghizia blijkt dat de regering zich om deze parallel-moslims verschrikkelijk veel zorgen maakt; zij worden afgeschilderd als gevaarlijke elementen, het artikel geeft toe dat zelfs partijleden tariqa-leiders zijn en dat de jongeren erdoor aangetrokken worden: ‘We kunnen niet dulden dat fanatiekelingen en religieuze extremisten blijven voortbestaan’. De regering schijnt evenwel niet bij machte met hen af te rekenen. Anderzijds is het voor moslims over het algemeen niet eens nodig ondergronds te gaan. De Sovjet-regering is aangewezen op personeel van moslim-origine voor het lokale bestuur van moslim-gebieden, en dat maakt dat ze heel weinig controle heeft over wat er aan de basis gebeurt. Lokale partijleden en regeringsambtenaren staan deze strikt genomen illegale parallelle islam, die voor duizenden niet-officiële moskeeën zorgt, oogluikend toe. In Azerbaidzjan b.v. zijn er in de hoofdstad Baku alleen al 200 illegale moskeeën. Om het even wie de nodige kennis van riten en koranwetten heeft, kan zich molla noemen: geen enkele vorm van aanstelling is vereist en er bestaat ook geen hiërarchie. Het gevolg daarvan is dat duizenden ongeregistreerde molla's de jongeren les geven aan niet-officiële scholen en zo het voortbestaan van de islam verzekeren. Deze scholen bevinden zich soms zelfs op staatsgronden, zoals collectieve boerderijen enz. In hun eigen streken staan de moslims zelfs zo sterk, dat toen een partijlid en geschiedenisleraar in 1980 erop betrapt werd na de schooluren als molla op te treden, hij er met een berisping van afkwam. Een leraar die | |
[pagina 429]
| |
erop betrapt zou worden leider te zijn van een niet-officiële christelijke groep om het even waar in de Sovjetunie, zou zeker zijn baan kwijt zijn, waarschijnlijk een boete krijgen of zelfs de gevangenis ingaan. | |
Religieuze wederoplevingDe jaren zeventig gaven in de USSR een religieuze wederopleving te zien en dat betrof zowel moslims als christenen. De jongere generatie voelt zich steeds meer tot godsdienst aangetrokken. Anders dan tien jaar geleden zijn het lang niet alleen meer ouderen die vijf keer per dag bidden, de ramadan onderhouden, de koran bestuderen en moskeeën bezoeken. In de republiek Chechen-Ingush zijn niet minder dan 1/5 van de jongeren vrome moslims die hun religieuze verplichtingen zo scrupuleus vervullen als de uiterlijke omstandigheden toelaten. De herleving van het christendom komt helemaal van binnenuit. Die van de islam in de USSR is mede een weerspiegeling van de islam-revival in de hele wereld. Hij wortelt waarschijnlijk ook in een groeiend nationaal bewustzijn. Geconfronteerd met de Russische verovering en vervolgens met de Sovjetisering, zijn islam en nationaal gevoel onverbrekelijk met elkaar verbonden geraakt als uitdrukking van anti-Russische gevoelens. De hamvraag voor de Sovjet-regering is of de islam de dertig of meer nationale moslim-groepen binnen de USSR aaneen kan doen sluiten en voor hoe lang; vóór de Russische overheersing hebben ze namelijk eeuwen lang als vijanden tegenover elkaar gestaan. Slaven van hun kant begrijpen niet echt wat islam is. Dat maakt dat de Sovjet-regering zich nooit serieus heeft afgevraagd hoe haar stereotiepe ideeën over het elimineren van de godsdienst toegepast moeten worden op de moslims. Recente gebeurtenissen hebben de Sovjet-leiders de ogen geopend voor het gevaar van een revolutionair pan-islam- en moslim-nationalisme, hoewel dit hen niet heeft belet, om tactische en politieke redenen, datzelfde nationalisme in andere landen aan te moedigen. Binnen het eigen land is dat een andere kwestie, daar hebben zij er schrik van. Maar gezien de vruchtbare, steeds groeiende, jonge moslim-bevolking, moeten ze het zachtjes aan doen om hun loyaliteit niet te verliezen. De moslims in de Sovjetunie van hun kant zijn er zich van bewust dat het regime ook wel voordelen heeft: een hogere levensstandaard dan in de meeste omringende moslim-staten, een zekere veiligheid en het ontbreken van interne conflicten. Bovendien staan religieuze en culturele banden de individuele carrière | |
[pagina 430]
| |
niet in de weg, zoals dat wel het geval is voor confessionele christenen: je kunt zonder probleem moslim én partijlid zijn. | |
AfghanistanSedert het bloedbad van de jaren 30 hebben de moslims zich over het algemeen rustig gehouden. De ontevredenheid die ze dan al mogen voelen heeft tot nu toe nog geen vorm gekregen in actieve politieke dissidentie. Een moslim-opstand in de nabije toekomst is weinig waarschijnlijk. Waarschijnlijk zijn zij er zich van bewust dat dit desastreuze gevolgen zou hebben en de aanzienlijke mate van vrijheid en welvaart zou vernietigen die ze nu bereikt hebben. Sovjet-moslims kunnen het zich veroorloven rustig af te wachten; tijd en hun geboortencijfer zijn hun beste bondgenoten. Een overzicht van de islam in de Sovjetunie kan echter niet voorbijgaan aan de gevolgen van de invasie in Afghanistan. Die inval blijkt een verbijsterende blunder te zijn geweest die het resultaat van jarenlang ijverig flirten met de moslim-wereld ongedaan heeft gemaakt. In de ogen van de moslim-wereld is de Sovjetunie als altruïstische beschermer van de islam tegen het Amerikaans imperialisme niet langer geloofwaardig. Alle staten, behalve de naaste vrienden van de Sovjetunie en zijn satellieten, hebben in 1980 uit protest de Tasjkent-conferentie geboycot; zelfs degenen die toch kwamen tekenden bezwaar aan tegen de ontwerpteksten die geen gewag maakten van de Sovjet-interventie. De conferentie, die een grote propagandastunt moest worden, eindigde in de grootste verwarring. De invasie heeft een extra 15 miljoen ultra-conservatieve, vijandige en intern verdeelde moslims onder Sovjet-hegemonie gebracht, maar daarmee de Sovjets ook opgezadeld met problemen die ze best konden missen. Hoewel de meeste moslim-troepen nu zijn teruggetrokken en door Europeanen vervangen, waren ze toch lang genoeg in Afghanistan om met hun geloofsgenoten te verbroederen en te sympathiseren en... een zwarte markt in korans te organiseren. Er zijn tekenen die erop wijzen dat de regering niet langer op de totale onderwerping van de moslim-bevolking kan rekenen. In maart 1981 b.v. demonstreerden Kozakken in Alma-Ata tegen de seculiere begrafenis van de in Afghanistan gesneuvelde soldaten. Zij eisten een moslim-begrafenis op hun eigen kerkhof; en ze kregen hun zin. Zoals in de rest van de wereld wordt ook in de USSR de islam een macht waarmee rekening moet worden gehouden. |
|