Het gold hier niet het eerste contact van Arnaud met het gerecht. Henri Girard, alias Georges Arnaud, is doctor in de rechten, en bereidde de examens voor die hem naar de Conseil d'Etat zouden voeren, toen beschuldiging in een moordzaak hem in de gevangenis deed verdwijnen. Hoewel onschuldig, zou hij er trouwens zonder de hulp van Maurice Garçon niet zijn uitgeraakt. Geen wonder dan ook, dat hij het tot op heden bij twee inspiratiethema's heeft gehouden: het exotische, waarbij hij gediend wordt door zijn verblijf in Zuid-Amerika, en het rechts- en gevangeniswezen. Binnen deze laatste sector vinden we van zijn hand zowel reportages uit Franse gevangenissen, Prisons 53, als een satirisch toneelstuk, Les aveux les plus doux, en meer algemeen het pleidooi dat hij samen met de advocaat Vergès bij de Editions de Minuit liet verschijnen, Pour Djamila Bouhired, de gruwelijke geschiedenis van een jong Algerijns meisje, dat als vrijheidsstrijder af te rekenen had met de beulen van Noord-Afrika.
Dezelfde Editions de Minuit, die min of meer regelmatig in moeilijkheden komen met de Minister van Voorlichting, aanvaardde thans het manuscript van Mon procès, waarin Arnaud op zijn manier een relaas geeft van de rechtszitting, gedurende dewelke over zijn nietverklikking werd geoordeeld. Ook thans, en omwille van de giftige tekeningen van Siné, die de tekst ‘versieren’, heeft de uitgever Lindon waarschijnlijk zeer dicht bij de inbeslagneming gestaan.
Wanneer we hierboven zinspeelden op de gelijkenis van deze tekst met het pamflet van Courier, dan geldt dit wel van de eerste lijnen af. Arnaud verhaalt, hoe vijf of zes leden van de DST (één van de menigvuldige Franse politiediensten, meer bijzonder belast met de veiligheid van het grondgebied) zijn kamer binnenstormen en dadelijk het gewraakte artikel van Paris-Presse ontwaren, dat tegen de muur gespijkerd hangt. ‘Plusieurs visiblement savent lire’, observeert de schrijver. De scènes met Rességuier, zijn militaire onderzoeksrechter, zijn al niet minder burlesk, en men zou bijna vergeten, dat het hier gaat om een moreel probleem, waarmee de grondwettelijke vrijheden van de democratie staan of vallen.
Een proces, zegt ons deze insider, is wat de verdediging ervan wenst te maken. De vijf advocaten die deze beschuldigde bijstaan, hebben besloten, er een Parijse show van te maken. Hoe meer publiciteit rondom het geval gemaakt wordt, hoe duidelijker de benarde positie bekendgemaakt kan worden van de journalist die zijn beroepsgeheim inroept, om zijn voorlichtingstaak niet te laten verwarren met die van politie-indicateur.
Het pleit zeker in het voordeel van de meest bekende Franse auteurs en dagbladschrijvers, die opgeroepen werden als getuigen der verdediging, dat zij zo eenparig hun gunstig oordeel over Arnaud zijn komen uitspreken. Van Joseph Kessel tot Jean-Paul Sartre, en welke ook hun politieke overtuiging was, zij hebben allen verklaard, dat zij de visie van beklaagde volkomen deelden, en dat zij in zijn geval precies hetzelfde zouden hebben gedaan.
Ook uit dit proces nog, hebben de Franse ultra's getracht politieke munt te slaan. Zij zien in de mogelijkheid, om de rechtszitting te voeren zoals dit gedaan werd, en uit de mogelijkheid, om daarna met zoveel sarcastische commentaren er verslag over uit te brengen, een bewijs, dat ‘tout va pour le mieux dans le meilleur des mondes’. Ons interesseert het niet, na te gaan of Hitler of Mussolini, Franco of Salazar een dergelijk proces zouden hebben laten doorgaan. Ook bij