Brugge blijft boeien
Bij Amsterdam University Press verscheen in 1997 onder de titel Helden van weleer, een boek over een middeleeuwse namenrij, aangeduid als de ‘Negen besten’, ‘Les ix Preux’ waarvan dan weer boeiend is dat de traditie teruggaat op Vlaanderen. Meer bepaald wordt het Leidse fragment van 44vv, dat wij hierachter geheel afdrukken, gedateerd 1325-1350, aan Brugge en wellicht zelfs aan Jacob van Maerlant toegewezen. Het zou zijn ontstaan na de Spieghel Historiael van 1283 en wordt op die manier opnieuw binnen de discussie na Van Oostrom gebracht. Nu onder leiding van Wim van Anrooij, verbonden aan de vakgroep Nederlandse taal- en letterkunde van de Rijksuniversiteit Leiden.
Wij brengen de tekst waarvan de vv 1-11 en 30-40 wel in het boek (blz. 61 en 62) zijn opgenomen. Het betreft alleen de proloog van de IX besten.
Om dat ic hebbe in mire Memorie
Fable en(de) vraij hystorie,
bible auctoren ende Coroniken
Die van menegherande riken
die tijt besceiden en(de) die he(re)n
die met ridderliker eeren
Tsw(eir)t droege(n) int ghevechte,
Bidt mijn heere dat icse berechte
na die waerheit wie si waren,
die met ridderlike(n) scare(n)
der wapine(n) met eeren plage(n).
Nu en willic mi niet dragen
aen dese scone walsche boerden,
die in haren groten falloerden
die b(er)taensce ieeste hebbic gesien,
en(de) die enghelsche dier gelike,
so die ic ooc van vrankerike,
va(n) rome(n) va(n) grieke(n), va(n) surien,
die ieesten ooc van lombaerdien,
m(aer) die si prisen, dese walen,
die en condic niew(er) behalen
als perchevale en(de) lanceloet,
ende in vanter geene van desen,
dus tellicse buten prise,
en(de) volge der ieeste(n) dier mise
bescreven houde over waer.
Ende om dat die bible es so claer
hebbicker drie in prise geset
die waren in die joetsche wet,
ende drie int heidensce leve(n)