De Brugse Sint-Andriesabdij in de 13de eeuw...
ut simile reperire difficile foret
Op de Stadsbibliotheek van Brugge bleef de kroniek van de abdij bewaard, geschreven door de oud-student van de Gentse Hieronymieten Arnulf Goethals, onder abt Jan Asset, aan wie het werk was opgedragen. Hs. 443 loopt tot abt Michiel de Cupre (†1513) en blijkt tot 1187 opgesteld door Goethals op basis van een kroniekje, teruggevonden op het Rijksarchief te Brugge en door C. vanden Haute in de Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis gepubliceerd in 1909, 273-302. De periode 1513 en verder werd daarna aangevuld voor de periode tot Jan Asset door een tijdgenoot die 47 jaar in de abdij verbleef: Hs. 569, de fol. 126v.-133v., Goethals zelf?
In de editie J. Weale uit 1868 verloopt de editie blz. 171 e.v. naar een Codex bij de Bollandisten, de dato 1684, en een ander, Breve Compendium uit 1710, opnieuw Rijksarchief Brugge?
Ingewikkeld genoeg na 1513; doch wat ons hier boeit zijn de bouwwerken uit de 13de eeuw en de beschrijving die Goethals in een zorgvuldig Latijn vol bewondering naliet. Net als hij ook vol liefde praat over abt Hendrik van Keulen die tussen 1302 en 1308 missales, passionales (heiligenlevens) en andere divini auctoritatis atque doctrine libri, boeken vol goddelijke wijsheid en leer, tante artis industria et ornatus magnificentia, getuigend van zoveel technisch kunnen, liet aanmaken voor de bibliotheek van de abdij; waar ze duidelijk in 1520, datum van de professie van Goethals, nog tot de sieraden rekenden.
Bouwheer abt Willem Lentijn, 7de abt, voorheen cellerarius in de Gentse Sint-Baafsabdij maakt van de Sint-Andriesabdij om meerdere redenen een echte abdij, geheel ommuurd - zelfs de weg Brugge-Jabbeke wordt overbouwd - en in de kerk wordt een duidelijke scheiding aangebracht tussen de kerk van de monniken en die van de parochie die nu door een seculier geestelijke wordt bediend.
In 1246 begint dan de bouw van een dormitorium, sumptuoos en amplissimum, ruim genoeg: 40 op 200 voet binnen de muren, die hoger oprijzen dan die van het kerkgebouw.