ESBATEMENTINGHE. - Vertoon van esbatementen. - In 1501 wordt te Gent met trompet en omroep de stad door afgekondigd ‘de processie generale ende esbatementinghe ghedaen’ ter ere van de voorspoedige reis van de koning. De geboorte van Ferdinand, broer van Karel, was aanleiding tot het houden van een ‘processie generale, vieringhe ende esbatementinghe’ in Gent op 26 maart 1503. (M. Van decasteele, Letterkundig leven Gent, 1967, p. 10-11).
FOREIN - Als znw.. afkorting van foraneiteit in de term: office van t'forein, mlat. officium foraneitatis. Een staat van goed van het St. Donaaskapittel te Brugge noteert in 1558 dat de zangschool van het sticht een jaarlijks krediet van 4 Ib. groten heeft ‘up tofficie van tforein’. (BAB. Sint-Donaas, Staten van goed, sub 1558). - Het forein was een van de drie grote administraties van het genoemd kapittel. Het officium foraneitatis of foraneiteyt omvatte het beheer van de vrijkomende bijdragen van de foranei, d.i. de niet residerende kanunniken-prebendarissen, bedragen die dan jaarlijks onder de officieel residerende kanunniken werden verdeeld (mits afhouding van 100 stuivers voor de foraneus). - De administratie en boekhouding van het Brugse kapittel was drieledig. Ze omvat: 1. het officium equalitatrs, dat de grote inkomsten van de residerende kanunniken berekende, en de grote inkomsten van de niet residerende overdroeg naar de aparte administratie van de foraneitas, die ze pro rata aan de residerende liet toekomen; 2. het officium foraneitatis boven beschreven. Het vereiste minimum van residentie bedroeg (vóór het Concilie van Trente) vijf maanden per jaar. Bereikte een kanunnik dit minimum niet, dan was hij foraneus en viel voor de bezoldiging onder het officie van t'forein (zeer tot zijn nadeel); er bleef hem nog een mogelijkheid om zijn tekort aan residentie in te lopen door ‘dubbele presenties’ tussen het Paasfeest en het Apostelfeest, 29 juni, dag (oktaaf) waarop de rekening gesloten werd. - De derde administratie was het officium obedientiae, mnl. de obedientie, d.i. het beheer en de verdeling van de dagelijkse distributies en andere voordelen aan de prebendarissen, alsook het beheer van de salarissen en rechten van
de ondergeschikte kerkbedienden. - MnlW II 837 kent forein alleen als bnw. en in geen kerkelijke betekenis
PARTYELOOPERS. - Benaming voor Franse ‘maraudeurs’ te Veurne. - In 1646 wordt de stad Veurne door de Fransen op de Spanjaarden veroverd en krijgt aldus een Frans garnizoen. Kleine groepen (parties) soldaten verlaten het garnizoen om zogezegd de vijand te gaan ontnestelen. Sommige soldaten lieten zich uit de stad sluiten en liepen op het platteland rond ‘in cleen partyekens van seven of acht 't samen’ zonder paspoort van hun officieren, en waren de ergste om buit te maken. (Heinderycx, jaerboeken IV 147). - Vgl, de gelijktijdige Lamhoyers in Spaanse dienst (Biekorf 1969, 254).
KEYIE. - Gekheid, uitgelatenheid. Rederijkerswoord gevormd op kei, te stellen nevens de vormingen keyachtich (Antwerpen 1561), keybollich (Gent 1531), keysaken (d.i. dwaasheden; Brugge 1530). Zie daarover Mak, Rhet. Glossarium 228. - In de berijmde ‘Supplicatie van den zodt van Yper’, te dateren ca. 1500-1510, verschijnt de Ieperse stadsnar met het verzoek aan de wethouders om een nieuw kleed voor de Tuindag (de grote ommegang); hij wil immers ook op zijn beste gekleed gaan om niet de mindere te zijn tegenover de Reus en de Draak, om zelfs uit te munten in de zotternij: ‘Dus zoudic gherne triompheren int keyie, Jeghen Thundach, wandi dan werden veel zoten versaempt...’ (I. Diegherick, Analectes Yprois 177; Brugge 1850-61). - Vgl. keye en keyaerd (dwaas) bij Kiliaan.