onder redactie van Sjef Barbiers, Jack Hoeksema en Marc van Oostendorp





ten geleide

Taalkundige artikelen worden niet vaak herdrukt. Een bijdrage kan veel invloed hebben of weinig invloed, maar wie hem wil lezen zal vrijwel altijd terug moeten naar de oorspronkelijke bron - naar de gebonden tijdschriften in de academische bibliotheek. Daar kom je erachter dat oude artikelen nauwelijks nog worden ingezien.

In sommige opzichten is dit misschien terecht. Het ene onderzoek bouwt voort op het andere en vervangt het eerdere werk daarmee. De juiste inzichten uit ouder werk worden overgenomen in de nieuwe handboeken en daarmee vervalt de noodzaak om van dat oudere werk kennis te nemen. Tegelijkertijd weten we dat de zojuist geschetste situatie een sterk geïdealiseerde is. Oudere auteurs hebben soms in eerder werk inzichten verwoord die later vergeten zijn. In obscure artikelen zitten cruciale taalfeiten verborgen die een nieuw licht kunnen werpen op modieuze nieuwe theorieën. En voor geen enkele serieuze onderzoeker is het slecht om kennis te nemen van de geschiedenis van zijn vakgebied, al is het maar om te weten op welke fundamenten hij staat.

Het internet biedt een unieke kans om alle moderne en oudere taalkundige literatuur onder de aandacht te brengen. Wat betreft de modernere literatuur worden al her en der pogingen ondernomen om artikelen on line te plaatsen. Deze pogingen zijn nog lang niet voldoende, maar langzaam maar zeker groeien we toe naar een situatie waarin alle taalkundige recente inzichten gratis beschikbaar zijn voor iedereen met een internetverbinding. Ook de oudere literatuur zou daar uiteindelijk een plaatsje moeten krijgen: elk taalkundig artikel zou digitaal beschikbaar moeten worden in een goed gestructureerd netwerk van onderzoeksresultaten.

De bloemlezing De Nederlandse taalkunde in honderd artikelen biedt een eerste aanzet naar dit doel. De bloemlezing hoeft alleen nog maar honderd keer zo groot te worden - dan is de hele taalkunde waarschijnlijk wel afgedekt.

We hebben met deze bloemlezing uitdrukkelijk niet de honderd beste of zelfs belangrijkste artikelen bij elkaar willen brengen. Ons doel was om een geschakeerd beeld te geven van de hele Nederlandse taalkunde van de twintigste eeuw in honderd artikelen. Alle belangrijke stromingen en subdisciplines moesten vertegenwoordigd zijn, de invloedrijkste artikelen, maar ook de artikelen die de stand van zaken binnen een bepaald gebied op een bepaald moment goed samenvatten.

In onze definitie van wat een ‘artikel’ was zijn we tamelijk liberaal geweest; behalve in tijdschriften gepubliceerde artikelen vindt u hier ook een paar niet eerder gepubliceerde manuscripten, en in één geval een hoofdstuk uit een boek. Het werk mocht in het Nederlands geschreven zijn, maar ook in een andere taal (in de praktijk betekende dat Engels of Duits).

Ook in onze definitie van wat tot de Nederlandse taalkunde behoort zijn we naar ons eigen oordeel tamelijk liberaal geweest, al zal de kritische lezer zonder twijfel de eigen voorkeuren van de redacteuren te sterk vertegenwoordigd zien. De belangrijkste grens was dat het artikel vooral moest gaan over een aspect van het Nederlands. In de praktijk betekende dit dat bijvoorbeeld veel psycholinguïstiek, semantiek, pragmatiek en taalbeheersingsliteratuur buiten de boot viel: de resultaten van dergelijk onderzoek zijn immers zelden heel taalspecifiek.

Zoals gezegd kan deze bloemlezing van honderd artikelen niet anders zijn dan een eerste aanzet. We denken wel dat de huidige bloemlezing al heel nuttig kan zijn. Voor het onderwijs: nooit eerder konden studenten zo gemakkelijk kennis nemen van klassiekers uit het vak. En voor het vakgebied van de Nederlandse taalkunde zelf: nooit eerder was het zo gemakkelijk om nog gauw even op te zoeken wat die-en-die ook weer zei over dit of dat verschijnsel. Vanaf nu is het allemaal bereikbaar met een klik op de muisknop.

Juni 2002

Sjef Barbiers
Jack Hoeksema
Marc van Oostendorp